Het Brabantse dorp Oisterwijk
  en Operatie Market Garden

Regimental Reports of the Scots Guards

Uit de "Regimental Reports of the Scots Guards" (Tanks) kan worden opgetekend;

 

 

"Men kwam tot het besef dat de vijand tegen deze tijd zich volledig aan het terugtrekken was, en dus kregen de Scots Guards de opdracht om "full speed" via Oirschot en Spoordonk naar Moergestel op te trekken. Toen de eerste tank - de Montrose, waarover luitenant Archie Fletcher het bevel voerde - de stroom in Moergestel bereikte, trof men er een opgeblazen brug aan. De berichten van de Verkenningstroepen hadden de Scots Guards gewaarschuwd dat zij anti-tank kanonnen konden verwachten en dat de Duitse infanterie de oversteek bij de stroom zou verdedigen. Luitenant Fletcher, Ernie Atack en eskadron-sergeant-majoor Alex Somerville waren daarom maar al te opgelucht, toen zij in plaats daarvan op de tegenovergelegen oevers de samengestroomde Moergestelse bevolking aantroffen, die opgewonden stond te juichen. In een wip begonnen de mensen door het water te waden, sprongen op de tanks, zwaaiden met oranje vlaggetjes en overstelpten de bemanningsleden van de tanks met eten, drinken en kussen. Dit alles zorgde voor de nodige opwinding, maar de vraag bleef hoe erin te slagen de tanks over de stroom te krijgen. Het voorste peloton en de eskadroncommandanten waren drukdoende de rivierbedding te onderzoeken, toen de burgerbevolking plotseling hun hachelijke positie begreep en ze - daartoe aangevoerd door een priester (pater Lambertus) van een nabijgelegen klooster - grote keien naar beneden begonnen te rollen en stenen in het riviertje gooiden. Hun geestdrift om het gat te vullen was zo groot, dat het echt gevaarlijk werd om op de voor ons dichtstbijzijnde oever te blijven staan. Weldra besloot luitenant Fletcher een poging te wagen om over te steken en hij stuurde zijn tank naar beneden naar de inmiddels verstevigde rivierbedding, maar hij slaagde er net niet in de andere kant te bereiken, en de Montrose gleed terug en zonk in de modder weg. Er werd inmiddels overal geroepen om een bruggenlegger en binnen vijf minuten kwam er een aan, begroet door een nieuwe vreugde-uitbarsting en applaus van de menigte. Toen de brug echter naar beneden kwam en in positie gebracht werd viel er een doodse stilte, en toen de brug vervolgens in de lucht schommelde en geleidelijk aan naar beneden kwam hieven de mensen spontaan hun nationaal volkslied aan. Het Wilhelmus klonk! Zij bleven zingen, totdat de eerste tank zijn motoren startte en de brug overtrok.

 

Het was inmiddels half vier 's middags voor iedereen die aan de overkant was, maar er zou misschien nog een kansje bestaan dat de Scots Guards door een snelle opmars niet alleen vier kilometer noordelijk de brug, die toegang gaf tot het dorp Oisterwijk in handen zouden kunnen krijgen en zelfs oversteken, maar ook de belangrijke brug over het kanaal, zes kilometer westelijk gelegen, die ons in de grote en van belang zijnde industriestad Tilburg zou brengen. Een Verkenningseenheid stormde derhalve naar voren en ging daarmee vooraf aan een compagnie van de 2e Glasgow Highlanders in Kangaroos (Canadese tanks, waarvan de geschutskoepels verwijderd waren om infanterie te vervoeren), in de hoop de vitale brug ongeschonden te kunnen veroveren. Maar 't werd donkerder en de tanks waren nog een kwartier verwijderd van de brug waarbij de verkenningseenheid zich inmiddels al bevond, en wel in een positie die ideaal was voor een Duitse aanval. Een kort en hevig vuurgevecht vond plaats in de opkomende duisternis. Drie "Honey"-tanks (lichte Amerikaanse tanks gebruikt door de Verkenningseenheden) kwamen vast te zitten, maar twee ervan werden die nacht onder zwaar machinegeweervuur bevrijd en de derde werd 's morgens teruggehaald. Tenslotte trok de Verkenningseenheid zich terug, maar niet alvorens zij aanzienlijke schade toegebracht had aan vijandelijke versterkingen op de omliggende boerderijen. Alleen de duisternis had deze dappere poging om de brug in Tilburg te veroveren, en daarmee een volledig succes te boeken, weten te verijdelen.

 

Ondertussen maakten de linkerflank en de 7e Seaforth Highlanders, die op de Kangaroos zaten, zich klaar om in noordelijke richting naar Oisterwijk op te trekken. De bedoeling was om Oisterwijk in te nemen en de hoogte waarop het dorp is gebouwd, te benutten als uitvalsbasis om de volgende dag linksaf de weg van 's-Hertogenbosch-Tilburg in te slaan. De toegangsweg erheen leidde eerst door dicht bos - vooralsnog niet verkend - en dan over open terrein van ongeveer 3 kilometer langs de oevers van een riviertje, de Aa genaamd. Aan de overkant van deze stroom, die gezien werd als een belemmering voor tanks, verrees het dorp, dat uitzag op het terrein waarover de opmars zou dienen plaats te vinden. Haast was geboden, daar nog niet bekend was of de brug over het kanaal opgeblazen was. De tanks met wat infanterie in Kangaroos gingen voorop en werden zo dicht mogelijk gevolgd door de rest van de infanterie in Kangaroos en te voet. Het was echter niet gemakkelijk om de colonne door de straten van Moergestel te loodsen, want de plaats was inmiddels een zeer lastige smalle doorgang geworden, waardoor twee verschillende colonnes tegelijkertijd hun weg probeerden te vervolgen. De verwarring was zo groot, dat slechts vier tanks erin slaagden er snel doorheen te komen, en daarom werd maar besloten dat deze vier zo spoedig mogelijk zouden doortrekken om in ieder geval te proberen de brug te nemen. Het peloton van luitenant Cameron vertrok daarom zo spoedig mogelijk. Vlak voor de brug stootte zij op een wegversperring van gevelde bomen, maar ondanks hevig mortier- en machinegeweervuur forceerde luitenant Cameron een doorbraak. Hij meldde dat de brug opgeblazen was en dat het riviertje een wezenlijk obstakel zou zijn voor de tanks. Er volgde toen een felle vuurgloed; het probleem was dan ook zich ervan te vergewissen dat de infanterie een veilige en beschutte plek bij de stroom zou hebben om er "neer te strijken". In de loop van deze strijd was de tank van sergeant Marsden bij de brug komen vast te zitten en hij werd gedood, maar het merendeel van de huizen stond in brand en de kerktoren (St. Petrus - die een uitkijkpost bleek te zijn - was verwoest.

 

Zodra de rest van het eskadron kwam opdagen, waaierden zij uit rond de brug met het tweeledig doel om steun te verlenen aan de gevechten en tevens om een halve cirkel te vormen waarachter de infanterie zich zou kunnen "nestelen". Deze manoeuvre bleek zo doeltreffend dat, toen de infanterie zich te langen laatste in Moergestel had kunnen vrijmaken van de verkeersopstopping, zij een klein gebied aantrof dat afgeschermd werd door tanks en door de rook die uit de brandende huizen kwam. Vijandelijk vuur was nu minder hevig en minder gericht en de infanterie, die optrok in de richting van het riviertje toen de avond begon te vallen, leed weinig verliezen. Gedurende de nacht werd besloten de aantallen tanks op te splitsen, enerzijds om steun te geven aan de compagnie die over de opgeblazen brug (bij Catharinenberg) trok en anderzijds om assistentie te verlenen aan een andere compagnie die 800 meter verder over een brug (Gemullehoekenweg) trok, die weliswaar ongeschonden was maar te licht bleek om tanks te laten passeren.

 

Een half uur voor de dageraad maakte het eskadron zich klaar om het bivak, twee kilometer buiten het dorp, te verlaten en rechtstreeks op te trekken naar de twee bruggen. Toen de bemanningsleden opstegen vuurde een 88 mm kanon, dat de avond tevoren en tijdens de nacht brisantgranaten had afgeschoten, twee salvo's af temidden van de tanks, en doodde luitenant Ramsey en eskadron-sergeant-majoor Price raakte ernstig gewond. Tegen het ochtendgloren echter stond het eskadron tanks voor de twee bruggen en bestookte de overkant met zwaar geschut. De infanterie wachtte twintig minuten, gedurende welke tijd het tegenoffensief van de vijand hevig maar onnauwkeurig was en toen, om ongeveer 07.20 uur, trokken zij vastberaden het dorp in. Zij ontmoetten nauwelijks tegenstand, waarop de tanks zich konden terugtrekken. De infanterie bezette weldra het dorp, dat - zo bleek later - slechts door één bataljon verdedigd werd en nam 200 soldaten krijgsgevangen. De rechterflank trok toen op ter ondersteuning. Pas toen hij zich ervan overtuigd had dat er voor voldoende voorraad benzine en munitie gezorgd was liet eskadron-sergeant-majoor Price toe dat er naar zijn wond gekeken werd. Hij had gedurende de gehele gevechtsactie met zijn tank gevochten, terwijl zijn rechterhand een groot gat vertoonde en zijn arm tot boven onder de splinters zat. Hij werd onderscheiden met het "Military Cross".

 

De Scots Guards zaten nu in een positie van waaruit zij zowel de oostelijke als de noordelijke buitenwijken van Tilburg konden controleren en daarom werd dan ook besloten de grenadiers over het Wilhelminakanaal te brengen met de opdracht om Tilburg vanuit het zuiden aan te vallen. Dienovereenkomstig trokken zij naar de Vinkenberg, ten zuiden van de dorpskern in Moergestel, en wachtten tot 16.30 uur toen de sappers (genietroepen) klaar waren met het bouwen van een "class-40"-brug (een brug die het gewicht van zware tanks kon dragen) over het kanaal (bij Biest-Houtakker). Zij staken de brug over bij de Heuvelstraat, maar aangezien de weg naar Hilvarenbeek voor voertuigen op wielen in een goede conditie moest blijven, kreeg het bataljon de opdracht om in het zuiden over het jaagpad langs het kanaal te trekken, om zo de stad vanuit een andere richting binnen te vallen. Toen we zo langs deze weg al een afstand afgelegd hadden verloor het 2e peloton, dat vooropging, een tank, een A.R.V. (= Armoured Recovery Vehicle) en een verkenningsvoertuig, die beide op mijnen terecht waren gekomen. De rest van het bataljon moest op zijn schreden terugkeren naar de brug en verder gaan via de aanvankelijke route. Als gevolg van dit oponthoud kon het bataljon pas om half elf 's avonds hun schuilplaats voor de nacht opzoeken.

 

De postwagen van de grenadiers onderscheidde zichzelf die avond door dichter bij Tilburg te komen dan welke Engelse troepen ook. Dit had te maken met een kleine misrekening bij het lezen van de kaart. Toen de postwagen de brug over het Wilhelminakanaal naderde in de buitenwijken van Tilburg, werden de inzittenden (sergeant Gregory en korporaal Yates) gedwongen om in een sloot dekking te zoeken als gevolg van een aanval met Spandau-mitrailleur en mortiervuur. Het gevolg van dit treffen was, dat de post, die hoofdzakelijk bestond uit pakjes uit Engeland, nooit meer werd teruggezien. De hoop werd uitgesproken, dat zowel de grenadiers als het 4e tankbataljon van de Coldstream Guards in de loop de volgende dag, 27 oktober, de dag Tilburg zouden binnentrekken. Tot hun grote teleurstelling werden de grenadiers in de buitenwijken van de stad opgehouden, omdat de hoofdleiding van de waterleiding gesprongen was en voor enorme wateroverlast zorgde. Soortgelijke belemmeringen zorgden ook voor de Coldstream Guards voor vertraging, maar met behulp van een "Class- 40"-brug van de Royal Engineers en 'n Churchill-brugleggertank, slaagden zij erin Tilburg binnen te trekken - de eerste grote stad die door de 6e Guards Tank Brigade bevrijd werd. Luitenant Scott had al in een verkenningscar een snelle speurtocht door de hoofdstraten van de stad gemaakt en meldde dat de enige tegenstand gekomen was van de geestdrift van de bevolking. Dit bleek juist te zijn en het gehele bataljon viel een geweldig welkom ten deel en zij konden weldra acclimatiseren in een avond vol vrolijkheid, zoals alleen maar kan plaatsvinden in een stad welke juist bevrijd is geworden van vier jaar overheersing door de Nazi's. De Duitsers moesten die middag al vertrokken zijn, want 's morgens had de verkenningseenheid in de noordelijke buitenwijken van de stad geen noemenswaardige tegenstand ondervonden, en 's middags, toen de linkerflank de 7e Seaforth Highlanders naar een plek brachten aan het kanaal ten noorden van de stad, konden de Seaforth-patrouilles zonder enige tegenstand het kanaal oversteken. Die nacht bivakkeerden zowel de Scots Guards als de Grenadiers buiten Tilburg en moesten zij zich tevredenstellen met het beluisteren van het gejubel dat opsteeg uit de bevrijde stad.

 

 

Regimental Reports of the Scots Guards eng